Bit en Boolean – de kleinste eenheid
Wat is een bit?
Een bit is de kleinste eenheid van informatie in een computer.
Een bit kan maar 2 waarden hebben: alleen de waarde 0 of 1.
Deze 2 waarden kunnen, afhankelijk van de context, anders genoemd worden, zo kan een 0 ook uit, laag of onwaar genoemd worden en een 1 op zijn beurt aan, hoog of waar.
Wat is een variabele?
Een variabele is een naam voor een stukje geheugen in de computer waar je informatie in kunt opslaan.
Je kunt een variabele zien als een doosje met een label erop: je stopt er een waarde in, en je kunt die waarde later weer gebruiken of veranderen. Door het gebruik van variabelen, kunnen we krachtige en leesbare programma's maken.
Een variabele heeft altijd een naam en een datatype.
Met variabelen kun je informatie onthouden met de naam van de variabele als
label
. Bijvoorbeeld:spanning = 230
waarbij we naar de waarde 230 kunnen refereren als spanning.
Wat zijn datatypes?
Een datatype bepaalt welk soort informatie een variabele kan opslaan in een programma.
- Voor een bit (waar/onwaar) gebruik je het datatype boolean.
- Andere datatypes, die we later nog uitgebreid gaan bespreken, bestaan uit meerdere bits. Bijvoorbeeld:
- integer: een geheel getal of een getal zonder decimalen (meestal 8, 16 of 32 bits)
- float: een kommagetal of getal met decimalen
- string: een stukje tekst
Hoe meer bits een datatype heeft, hoe meer verschillende waarden je ermee kunt opslaan.
Een boolean kan maar twee waarden hebben (0 of 1), maar een unsigned integer (geheel getal zonder teken) van 8 bits kan bijvoorbeeld waarden van 0 tot 255 bevatten.
Het juiste datatype kiezen is belangrijk om je programma goed te laten werken!
Boolean in code
In programmeertalen gebruik je het datatype boolean om met waar/onwaar te werken.
In C++
In C++ moet je het datatype van een variabele altijd expliciet vermelden.
Bij een boolean betekent 0 hetzelfde als false
en 1 hetzelfde als true
.
// cpp
bool ledAan = true; // LED aan
bool knopIngedrukt = false; // Knop niet ingedrukt
In het bovenstaande voorbeeld, hebben we 2 variabelen gemaakt:
ledAan
enknopIngedrukt
. Ze zijn van het type bool (boolean) en hebben de respectievelijke waardetrue
enfalse
.
In MicroPython
In MicroPython hoef je het datatype van een variabele niet expliciet te vermelden. Python kiest zelf het type op basis van de waarde.
Toch is het heel belangrijk om zelf goed te weten welk type je gebruikt.
Ook hier geldt: 0 is False
en 1 is True
. Let op: in Python schrijf je True en False altijd met een hoofdletter!
# MicroPython
led_aan = True # LED aan
knop_ingedrukt = False # Knop niet ingedrukt
In het bovenstaande voorbeeld, hebben we 2 variabelen gemaakt:
led_aan
enknop_ingedrukt
. We kunnen enkel aan de waarde zien dat ze van het type boolean zijn: ze hebben namelijk de respectievelijke waardeTrue
enFalse
.
Waar kom je bits en booleans tegen?
- Bij het aansturen van uitgangen (LED aan/uit)
- Bij het uitlezen van ingangen (knop ingedrukt of niet)
- In logische beslissingen (if-statements)
Een boolean is dus een handige manier om met ja/nee-vragen in je programma te werken!
Extra: Naamgeving van variabelen
Probeer altijd een naam te kiezen die duidelijk maakt wat de variabele voorstelt.
Bij het kiezen van een variabelenaam is het handig om een duidelijke conventie te volgen.
Dit maakt je code beter leesbaar en begrijpelijk voor anderen (en jezelf!).
-
In C++ gebruiken programmeurs vaak de camelCase-notatie.
Hierbij begint de naam met een kleine letter en elk nieuw woord krijgt een hoofdletter. Bijvoorbeeld:ledAan
,knopIngedrukt
-
In MicroPython (en Python in het algemeen) wordt meestal de snake_case-notatie gebruikt.
Hierbij worden woorden gescheiden door een underscore (_), alles in kleine letters. Bijvoorbeeld:led_aan
,knop_ingedrukt
Het is niet verplicht, maar het volgen van deze conventies maakt je code overzichtelijker! Het volgen van conventies maakt je code overzichtelijker en wordt vaak gewaardeerd door docenten en programmeurs.